Het grasveldje met de kinderen die de bal verzuren en het verdriet er bij elkaar instompen. De fotograaf. Kijkt bij alles wat hij ziet als door de lens, als naar de foto ervan. Ziet ook wat er veranderd moet om er een foto van te maken. Alle verzonnen gesprekken, ontmoetingen, gebeurtenissen. levens. Gelogen dagboeken. Had de deegrol er bijtijds afgehaald en gewacht en gewacht tot plotseling beseft misverstand? ergens anders, iets anders? Had weer de verkeerde opdracht of persoon gedaan. Niet onaardig. Nu dingen die echter zijn. Immers nu broodfietsje, staalpijn, gaaspiepje en zo! Had ik een handjevan wol gemaakt en beschreven in ambtelijke taal. Heb jij dat konijn nog op slot gezet? We hebben een plan! De telefoon staat op scherp, als je niet oppast zal ik je een nummer laten zien waar je roodgloeiend van achterover valt! Natuurlijk kijken mensen vanaf de foto naar buiten, van het midden af; een klap in het gezicht.